16 t/m 26 juni: Oost Australië 1
Door: Tineke en Mike
27 Juni 2010 | Australië, Sydney
VOORAF: ZIE WWW.TINEKEMIKE.NL VOOR FOTO'S EN FILMS!!!
ZON, ZAND EN ZONDE
Woensdag 16 juni 2010
Hobart > Sydney: vliegtijd 1.40 uur
In Hobart was het letterlijk weer ijskoud: 2 graden en een koude wind. Wederom konden we niet zonder onze dikke truien en jassen. Daar kwam nog bij dat we een uur te vroeg op het vliegveld waren. We hadden niet goed naar de reiswijzigingen gekeken….
Rond het middaguur landden we aan de oostkust van Australië (Sydney).
Australië is het kleinste continent (of het grootste eiland, hangt er van af hoe je het bekijkt). Het oudste grondgebied ter wereld. Oost > west: 4000 km, zuid > noord: 3200 km. Omgeven door drie oceanen en vier zeeën. 40% van Australië ligt in de tropen. Zo groot als de VS (zonder Alaska), kleiner dan Canada en 20 miljoen inwoners (bijna allemaal in het zuidwesten en zuidoosten).
In Sydney (een stad met 4 miljoen inwoners!!) gingen we met een shuttle bus naar ons hotel midden in het centrum (pal naast de Subway (niet de metro maar eten)!). We brachten de koffers naar de kamer, trokken onze jassen uit (het was hier 18 graden!!) en gingen direct door het centrum van de stad lopen (van 13.00 tot ongeveer 18.00 uur). Het viel meteen op dat het er erg schoon was, geen honden (en dus ook geen hondens****t) en veel groen. Telkens weer kwam je in een park terecht. Via die parken liepen we naar de Botanische tuin. Buiten bijzondere planten en bomen zagen we ook veel mooie vogels, bijv. een wit/grijze dikke vogel (met een heeeele lange, kromme snavel) en witte kaketoes. Dit waren voor ons weer nieuwe soorten. Verder liepen we natuurlijk weer langs diverse kerkjes, het gerechtsgebouw, het ziekenhuis, maar ook langs een soort euromast: de Sydney Tower en langs het wereldberoemde Opera House.
Verder was er een Wildlife Centre, een Aquarium én de langste en breedste enkele boogbrug ter wereld!
Bij de haven was een Maritiem museum waar een replica lag van de boot van James Cook, de Endeavour! En iemand aan de kassa die prima Nederlands sprak. Zijn ouders kwamen uit Nederland en met z’n drieën spraken ze dat nog steeds. Hij was nu zo’n 40 jaar en was al op zijn vijfde hierheen verhuisd.
Zelfs de Rabo en de ING zag je hier met hun spiegelende torens glinsteren aan de horizon. En als je dan toch omhoog keek, zag je ook af en toe een trein op een monorail langs komen. Op een heel smal spoor boven de straten en soms ging hij door de gebouwen heen. Dat was erg vreemd om te zien.
Eigenlijk kwamen we tijd te kort om alles goed te kunnen bekijken. Ook omdat veel gebouwen e.d. al om 17.00 uur dicht gingen en het om 17.30 uur al donker was.
Donderdag 17 juni 2010
Sydney > Pokolbin: 180 km
Ons hotel in Sydney leek aan de buitenkant erg mooi/netjes, maar binnen was alles nogal smoezelig. Vooral de vloerbedekking en delen van de badkamer waren vies. We waren dus blij dat we de auto op konden halen (midden in het centrum, maar wel weer bij Hertz) en weer op pad konden. In een Omega Commodore: een nietszeggende (Australische) auto vindt Mike (onmetelijk verschil met de Toyota die we hier voor hadden: tenminste 20 jaar….). Om Sydney uit te komen, moesten we zo’n 30 km door de stad en zijn voorsteden (en het drukke verkeer) rijden! Ook moesten we een enkele tolweg omzeilen (je kunt niet cash betalen). We reden ook over de havenbrug: de grootste enkele boogbrug ter wereld. Om de “binnenkant” te zien, was echt prachtig. Het zag er uit als een kunstwerk!
Toen we eenmaal uit de drukte (en van de snelweg) waren, voelden we ons al snel (af en toe) weer alleen op de wereld…. Weinig auto’s, smalle wegen, veel groen, vallend blad, ruimte en rust.
Zo kwamen we in de Hunter Vallei, dat is een wijngebied. Hier moesten we onze slaapplaats voor de komende nacht vinden. Dit lukte goed (ook al was de uitleg van de touroperator niet zo best). We dropten onze bagage en reden nog een extra rondje in de buurt. Dit was een goed idee, want we zagen roze papagaaien en een (dit keer ook echt levende) wilde wombat!! De Nederlandse naam voor een wombat weten we niet, maar op de site staat een foto. Hij liep rustig te grazen, maar toen Mike iets te veel geluid maakte, schrok hij en rende er vandoor. Superleuk om te zien (en goed gefilmd)!
Later, tegen de schemer, zagen we hele groepen kangoeroes in de dorre velden in de buurt van onze kamer (als zwermen insecten). Deze beesten zijn heel waakzaam en als ze maar denken dat je naar ze toe komt, springen ze weg in een lange rij. En over de straat! Heel leuk om te zien, maar natuurlijk wel gevaarlijk. Veel van hun familieleden hadden we al zien liggen (met een opgeblazen buikje).
Onderweg hadden we al fruit gekocht bij een stalletje langs de weg en nu deden we nog even boodschappen voor het ontbijt enz. in een grote supermarkt (Coles). Dan kunnen we er weer een tijdje tegen.
Vrijdag 18 juni 2010
Pokolbin > Coffs Harbour: 426 km
Bij het uitchecken vertelde Mike de dame achter de balie van de wombat die we gisteren hadden gezien. Wij vonden het leuk en bijzonder, maar voor haar was het gewoon. Ze had er pas nog een aangereden en daardoor 4.000 dollar schade aan de auto! Ze noemen deze beesten hier dan ook de “wandelende rots”.
We volgden vandaag vnl. de Pacific Highway (de 1). Deze naam was niet zo toepasselijk, want je zag maar heel zelden een stukje van de Pacific. Dat vonden we wel jammer, maar we gingen natuurlijk ook af en toe van de hoofdweg af en reden dan een (doodlopende) zijweg in. Daar was het uitzicht veel beter en omdat het er ook veel minder druk was, kon je rustig kijken en eventueel stoppen.
Zo reden we naar Seal Rocks. Hier kwam je dicht langs het strand (Sugarloaf Point) en zagen we weer de zwart-wit pelikanen. Nu waren ze veel dichterbij en bleven ze rustig zitten. Mike had zo alle tijd om ze te filmen en te bekijken. Aan het einde van de weg kon je een wandeling maken naar de vuurtoren. Dit deden we natuurlijk en……inderdaad……vanaf boven keek je over de oceaan en zagen we blows! Dit waren de eerste walvissen van deze vakantie! Het zijn de walvissen die vanuit Antarctica overwinteren in het noorden van Australië.
Later reden we weer verder over de 1 en namen de afslag naar Cape Hawke. Ook hier kon je een wandeling van 30 minuten doen en zou je een mooi uitzicht hebben. Dat deden we dus, maar het lopen was meer klimmen. Ze hadden wel een soort trap aangelegd, maar het was toch behoorlijk stijl en zeer hoog. Maar…het resultaat was een prima overzicht over de oceaan. Helaas hier géén walvissen (misschien heel ver weg wel een blow??).
Onderweg dronken we onze eigen koffie, want we hebben een thermosfles en 2 bekers gekocht!! Nu kunnen we pauze houden waar we willen en hoeven we minder naar de Mac. (alhoewel, we zitten nog met internet: alleen gratis bij de Mac).
Wat verder opviel vandaag was, dat ook hier, net als op Hawaï elke koe zijn eigen witte (sch**t)reiger heeft.
Het links rijden gaat nog steeds goed, alhoewel je bij elke hoek toch steeds weer moet nadenken welke kant je op moet. Vandaag schrok ik (Tineke) me een keer rot: ik had goed gekeken en nagedacht en dacht dus dat alles goed moest gaan en sloeg rechts af, maar opeens kwam er iets van de verkeerde kant…….het was de schaduw van een grote vrachtwagen die links passeerde (maar rechts schaduw gaf)! Mike was ook weer helemaal wakker.
Zaterdag 19 juni 2010
Coffs Harbour > Byron Bay: 250 km
Ook vandaag reden we veel op de Pacific Highway (met veel lange en hard rijdende vrachtwagens) en namen we weer zijwegen richting de oceaan. De vergezichten/uitzichten waren nog mooier dan gisteren. Het was prachtig weer (de truien kunnen bijna de koffer weer in) en dus kun je lekker ver kijken. We zagen dan ook al gauw verschillende blows, walvisruggen en dolfijnen. Dat is wat we wilden!! Verder waren er ook veel vogels, die met een rot gang het water in doken. Je zou bijna denken dat het een walvisplons was, zoveel water spat er dan op! Op dat soort momenten kom je eigenlijk ogen te kort.
Onze eerste stop was bij Evans Head. Daar kwamen we een Nederlands meisje tegen met haar vriend uit Nieuw Zeeland. Zij zaten al uren te wachten op dolfijnen, want die zouden er elke dag te zien zijn. We hadden het nog niet uitgesproken of Mike zag een groepje zwemmen, vrij dicht bij de kust. Later ‘surfden’ ze met de golven en ook dat was weer fantastisch om te zien. Het meisje met vriend hebben we nog leren “walvis kijken” want dat lukte ook niet best.
De tweede stop was bij Byron Bay. Hier kon je rijden tot de vuurtoren (Cape Byron) en als je geluk had, vond je een parkeerplekje. Dit lukte na even gewacht te hebben op vertrekkende mensen en konden we van het uitzicht gaan genieten. En….we hadden groot geluk, want er zwom een groepje walvissen met dolfijnen heel dicht langs de kust voorbij!!
Hoe noordelijker we gaan, hoe warmer het wordt. Nou van ons mag het, want dan kunnen we weer even “doorwarmen” (voordat we naar Canada/Alaska gaan). Ook aan de bloemen kun je zien dat het weer hier goed is, want veel staat in bloei (zoals in de winter ook op Hawaii). Je ziet de mooiste kleuren in de tuinen van de mensen.
Helaas lag er nog steeds veel troep langs de weg. Het was nu alleen wat fijner (gemalen door de grasmaaiers!).
In Byron Bay centrum kwamen we veel hippies tegen die rondreden in oude opgeschilderde (volkswagen)busjes en er echt uit zagen zoals vroeger: veel gebloemde en gestreepte kleding en van alles over elkaar heen, lang haar en “slaperig”.
Zondag 20 juni 2010
Byron Bay > Lamington National Park (O’Reilly’s Rainforest Retreat): 250 km
Voordat we verder de 1 afgingen, reden we toch nog even langs de vuurtoren, want je weet maar nooit! En inderdaad…de auto stond nog niet op zijn plek of Mike had de eerste dolfijnen alweer in beeld. Zo dicht langs de kust! Dat hadden we nog niet eerder gezien. Je kon ze gewoon tellen. Het waren grote donkere dolfijnen (bottle Noose)en ze speelden/surfden in de golven (zie het filmpje). Natuurlijk weer super leuk! En…er zaten ook weer walvissen en zelfs grote stingrays (die van Steve Irwinn…)!! De dag was dus goed begonnen.
Na een tijdje moesten we toch echt verder om voor het donker op onze volgende bestemming te zijn (i.v.m. het wild en geen lantaarnpalen). Het was maar goed dat Mike niet reed. Er moest constant kaart gelezen worden en gelukkig is hij daar goed in. We kwamen door leuke dorpjes en kleine steden, maar die stonden niet op de kaart (die we van/via Askja hadden): de schaal op de kaarten was veel te klein. Ergens in een dorp zagen we een visitor centre en daar haalden we (gratis) een meer gedetailleerde kaart. Nu ging het beter……. Goeie tip trouwens, want het barst van de visitor centers (en gratis kaarten).
Zo gingen we verder over de Pacific Highway (de 1) met veel bebouwing, waar het erg druk was (ook met motorrijders) en waar weer erg hard werd gereden. Daar kunnen we echt niet aan wennen. En ook daarom namen we af en toe een afslag en reden langs de oceaan. Bij onze tweede koffiestop hadden we weer geluk, want de walvissen zwommen heel dicht voor de kust. Je kon de staart enz. met het blote oog zien. Voor Mike was het dubbel leuk, want hij zag (ook met het blote oog) veel mooie, afgetrainde vrouwen….
Wat wel vreemd is hier in Australië, is dat hoe meer je naar het noorden rijdt, hoe warmer het wordt. Bij ons is dat immers andersom. Vandaag kwamen we in subtropisch gebied.
De laatste 23 kilometers naar onze ‘retreat’ (slaapplek) ging over een smalle, slingerende weg, de bergen in. Soms was het zo smal dat je echt geen tegenligger kon laten passeren. Je moest dus goed vooruit kijken en op tijd een breder plekje zoeken (of achteruit terug). Toen we er waren, schreven we ons meteen in voor een avondwandeling (van 17.30 uur) naar de glimwormen. Ergens diep in het bos zag je een hele wand vol met kleine lichtjes, de wormen dus! Dit was mooi om te zien. Helaas was de gids moeilijk te volgen (maar dat zal wel aan ons hebben gelegen).
De kamer was mooi en had een prima uitzicht, maar het stonk er naar gas. Bij de receptie vonden ze dit heel gewoon en er zou naar gekeken worden, maar Mike vond het maar niks en regelde daarom een andere kamer. Ook met een prima uitzicht maar een stuk groter en ook een groter bed!!
Maandag 21 juni 2010
Nog een dag in O’Reilly’s Rainforest Retreat (www.oreillys.com.au).
Vanochtend stonden we om 6.30 uur op!! We gingen een vogelwandeling maken. Het was al helder weer (om 6.45) en de vogels waren volop actief. Rond het retreat zag je meteen al veel verschillende soorten. De gids (een echte O’Reilly van ongeveer 70 jaar en zich schaamde voor de bomenkap door zijn familie) vertelde dat we vooral moesten uitkijken naar de Albert Lyrebird (zeer zeldzaam). Nou je snapt het al….we hadden weer geluk, want aan het eind van de wandeling zagen we hem! Vanachter af gezien, leek het voor ons eerst een walaby. Hij was bruin, rond en groot, maar toen de gids hem zag, werd hij meteen heel erg blij. Het was de speciale vogel die je maar zelden ziet. Groot als een kalkoen, veel tinten bruin en een prachtige staart, die hij heel groot kan maken én over zijn hoofd kan spreiden. We bleven kijken totdat hij weg ging!!
Om 9.30 deden we de volgende trip, naar de Kurrajong Lookout (duurde 2 en een half uur). Dit ging met een 4WD busje naar een Eucaliptus bos. Onderweg kregen we uitleg over bomen en planten en aan het einde dronken we eucaliptus thee met “cake”. Toen we terug waren bij de kamer gingen we vlug naar het ‘voederen’ van de vogels/papagaaien. Deze kwamen zelfs op je hoofd, schouder en hand zitten.
Om 14.00 was het tijd voor de derde trip: Afternoon Walk to Moran’s Fall (duur: 2 uur). Dit was een wandeling door het regenwoud en de waterval. Ook dit was een mooie en leerzame trip, want nu weten we dat je niet zomaar overal kunt gaan zitten (er zitten slangen en spinnen in allerlei verborgen gaten), tegen een boom kunt hangen (want ook hier zitten spinnen in prima verstopte gaten) of langs kunt lopen (sommige bladeren zijn uiterst “prikkelbaar” en geven je wekenlang jeuk (nee, andere jeuk….) of pijn).
Na het eten zijn we op de kamer gebleven, want we hadden genoeg gedaan voor vandaag!
Dinsdag 22 juni 2010 (verjaardag Tineke)
Lamington National Park > Mooloolabaa: 350 km
Eigenlijk zouden we vandaag naar Brisbane rijden en daar slapen, maar we hadden geen zin in een grote stad en het ingewikkelde (voor ons overzichtelijke) tolsysteem (eerst op zo’n tolweg rijden, dan bellen en via je creditcard over de telefoon betalen). En geen enkele info in de reisbescheiden of van Hertz. Daarom hebben we een extra overnachting geboekt in Mooloolabaa. Dit is een kleinere stad en ligt aan de oceaan. Onderweg zagen we veel houten huizen (mooie en lelijke). We dachten meteen aan al het onderhoud en…nu weten we ook waar een deel van het bos is gebleven!
Ook zagen we vandaag de eerste trein rijden. Je raadt nooit wat er in zat…levende koeien!! Dat hebben we zelfs in Nederland en de VS nog nooit gezien.
Later kwamen we bij de kust (o.a. bij Kilcoy, Pelican Waters, Caloundra) maar er was niet veel aan. Alles was volgebouwd met ressorts en woningen voor gepensioneerden. Wel netjes, maar je moest echt zoeken waar je het strand op kon. Bovendien werkte het weer niet mee: er stond veel wind, af en toe bewolking en een spatje regen.
Ons hotel “Alexandra Beach Resort” was een vreemd en onoverzichtelijk hotel. We gingen er in door de parkeergarage, maar konden er bijna niet meer uit komen. De deuren gingen heel vreemd/of niet open en de receptie was na 19.00 gesloten. Later bleek een echtpaar uit Nieuw Zeeland eveneens problemen te hebben. Zij hadden ook een reservering voor dit hotel, maar kwamen na 19.00 uur aan door vertragingen met het vliegtuig en door de slechte bewegwijzering. Er was niemand die hen opving. Wij hebben ze toen op onze kamer (die we bijna niet meer terug konden vinden) laten bellen met de receptie. Gelukkig kwam er toen alsnog iemand om hen een kamer te geven.
Er staan genoeg borden langs de weg (met de namen van golfclubs, tennisbanen, straatnamen enz.), maar heel weinig met plaatsnamen er op. Het is echt een klus om de goede richting te vinden in de drukte (en we hoorden dat het nu extreem rustig was…..). Gelukkig zijn we aardig gewend aan het links rijden, en kunnen we vrij makkelijk keren e.d. Als je hier alleen zou moeten rijden en de weg zou moeten zoeken, zou je aardig gek worden! Een kaartlezende en meerijdende bijrijder is onmisbaar.
Vandaag wilden we naar huis gaan bellen (ik had een telefoonkaart voor mijn verjaardag gekregen!), maar ook dat zat tegen. Mike had het verkeerde internationale toegangsnummer en gaf aanvankelijk de telefooncellen (en we hebben er veel gehad…) de schuld. Uiteindelijk hielp een helpdesk en kon ik toch nog gefeliciteerd worden!
Woensdag 23 juni 2010
Vandaag hadden we dus een extra dag in Mooloolabaa. Na een lekker ontbijtje (we hadden gister n.l. onderweg lekker brood gekocht in een speciale bakkerij) gingen we de auto weer in om de omgeving te bekijken. Dat was helaas geen succes. De bewegwijzering was ook nu uiterst droevig en de stranden waren ook weer moeilijk te vinden. En het weer was nog slechter dan gister (stevige storm en veel regen). We waren rond 15.00 uur weer terug op de kamer en hebben aan de boeken en dit verslag gewerkt. Sunshine Coast was voor ons dus geen succes (veel te druk en geen goed weer).
Donderdag 24 juni 2010
Mooloolabaa > Fraser Island: 220 km
Ook deze dag begon met ….. regen. Toch gingen we weer graag op pad, want dan konden we het drukke toeristencentrum uit. En dan te bedenken dat het buiten het seizoen is…..
Zo reden we al snel weer op de snelweg (die nog steeds op een Nederlandse 80 km-weg lijkt) via Gympie en Maryborough naar Harvey. Hier moesten we ons melden voor de oversteek met een veerboot naar Fraser Island. Toen we bij het kantoor stonden (wat heel moeilijk te vinden was), was alles gesloten. Na wat rondvragen en een telefoontje (door de concurrent…) werd bevestigd dat ze ons rond 15.30 wel zouden ophalen. Later bleek dat we beter met de eigen auto naar de veerboot hadden kunnen rijden, want dat had een hoop wacht- en zoektijd gescheeld. Maar ja….dat had niemand ons verteld.
Tijdens de oversteek zagen we alleen aan het einde van de rit, bij de haven van Fraser Island een dolfijn. Tenminste dat dachten we, maar hij liet steeds zijn staart zien en dat doen dolfijnen toch niet zo??? Ook was het vreemd dat hij steeds hetzelfde stukje voor de haven heen en weer zwom.
In het ressort bekeek Mike meteen wat er allemaal te doen was en schreven we ons in voor enkele presentaties, een avondwandeling en een kanotrip. Voor morgen hadden we al een dagtoer met een 4wd staan.
De kamer die we kregen was erg mooi, netjes en ruim, maar met een minder mooi uitzicht. Hier fristen we ons wat op, aten een paar boterhammen en gingen nog even in de ‘haven’ kijken. De dolfijn was er nog steeds.
De eerste (avond)presentatie ging over de dingo (4000 jaar geleden meegebracht door Indiërs). Het dier lijkt op een gewone hond, is meestal roodbruin met wit van kleur en kan mensen aanvallen. Er staan dan ook hekken om het ressort om ze buiten te houden. Dit was een leerzaam verhaal en nu wisten we waar we de komende dagen voor uit moesten kijken.
De tweede presentatie ging over zand en het ontstaan van Fraser Island. Dit is n.l. het grootste zandeiland ter wereld: 123 km lang, 15 km breed en het is een World Heritage/beschermd natuurgebied. Ook dit was leerzaam, maar soms ook wat te ingewikkeld.
Op Fraser Island leven (wel 350 soorten) vogels, dingo’s en 19 soorten slangen en het heeft een subtropisch regenklimaat met veel soorten bomen (ook de Nieuw Zeelandse Kauri) en glasheldere zoetwatermeren. In de oceaan walvissen, dolfijnen, haaien, rays, schildpadden, enz. enz.
Zo was ook deze dag weer goed gevuld en gingen we tevreden slapen, benieuwd naar wat morgen ons zou brengen.
Vrijdag 25 juni 2010
Nog een dag op Fraser Island
We stonden om 08.00 uur bij de receptie om de tocht met de fourwheeldrive te gaan maken. We gingen met 24 mensen in een bus met behoorlijk grote wielen. Wij zaten voorin en dat was prima voor het uitzicht en tegen het misselijk worden….
We waren het ressort nog niet uit of het avontuur begon al: we moesten behoorlijk stijl omhoog over een zandweg met tig hobbels! Dit was natuurlijk logisch, want het hele eiland bestaat uit zand! We bleven dan ook de hele dag op zandwegen rijden (door hoofdzakelijk bos en langs de oceaan: het strand).
Onderweg kregen we (weer) uitleg over de bomen e.d. (treurig verhaal weer: veel kap, zonde), stopten we bij een uitzichtpunt, dronken koffie (met koek) aan het strand, konden zwemmen in een meer, lagen op spierwit zand, liepen door het regenwoud, langs mooie beekjes, lunchten in een ander ressort, zagen walvisblows, een oud roestig wrak en….. 2x een dingo op het strand!! Wat een geluk!! Zie de foto’s en het filmpje op de site.
Op het strand kon je ook overstappen in een klein vliegtuigje en een rondvlucht van 15 minuten maken boven het eiland. Een stuk verderop stapte je dan weer terug in de bus. Het vliegtuigje gebruikte het strand als vliegveld. Dat strand is dus snelweg (waar je 80 mag rijden en er staan ook verkeersborden) en een landingsbaan. Maar tegelijkertijd zie je ook mensen die staan te vissen met de auto soms midden op het strand geparkeerd. Het is een rare wereld hier!!
Tijdens de rondvlucht kon je mooi zien, wat we gister bij de “zandlezing” hadden geleerd: over hoe het zand waait en ophoopt enz., maar we zagen boven de oceaan ook een haai! En niet zo’n kleintje ook. We dachten eerst dat het een walvis was, maar de staart klopte niet….
Rond 16.30 waren we weer terug en gingen nog even naar de dolfijn in de haven kijken. Hij zwom nog steeds zijn bekende baantje. Misschien is het een Indo Pacific Humback Dolphin, want hij sloeg met zijn staart op het water en maakte grote blows. Natuurlijk heeft Mike hem gefilmd, maar niet mooi genoeg voor op de site (want te donker en tegen de zon in).
Na de broodmaaltijd gingen we voor de avondwandeling. Dit was dik de moeite waard, want we zagen giftige spinnen (die je dus echt kunnen doden als je niet bijtijds tegengif krijgt), een giftige kikker (zo giftig dat een dier of mens doodgaat bij het eten (of likken) van de kikker), een schildpad met een schild in de kleuren van de plaatselijke rotsen), allerlei vissen en…hele grote vleermuizen, die ze hier vliegende vossen noemen!! De gids scheen met een verstraler (licht) op de bomen waar hij geluid hoorde en door de bewegingen van de vleermuizen zagen we ze dan zitten en wegvliegen.
Dat was weer een mooi einde van een hele mooie dag………….
Zaterdag 26 juni 2010
Fraser Island > Rockhampton (met een lus naar de oceaan bij Tannum Sands) (450 km)
Vroeg opgestaan en ter afsluiting op Fraser Island een kanotocht gemaakt over een riviertje het Mangrovebos in. Deed erg denken aan de muziek van Fogerty…. Veel vogels en kleine vissen.
Vervolgens met de ferry terug naar het vaste land (veel dolfijnen op afstand) en de ‘snelweg’ afgereden met een lus naar de oceaan. Niets bijzonders, een echte reisdag. Wel de 2e trein gezien onderweg. Ontiegelijk lang en vol met kolen: vanuit het binnenland naar Gladstone voor de energiecentrale (gele luchten….) en aluminium smelterij. Veel grote schepen voor de kust. Mike voor het eerst auto gereden in Australië. Wel even wennen….Inmiddels merken we ook stevig dat het weer beter wordt: t-shirt en (morgen) korte broek. We zijn van de gematigde landstreken (koud!!) via het subtropische deel nu bij de overgang van subtropisch naar tropisch. Winter en 26 graden. Veel mooie vogels (ook papagaaien) weer.
Conclusie wederom: zonde van alle gekapte (met name zeer oude en grote) bomen (je schaamt je voor je voorouders / Europeanen). En dan spreken we nog maar niet over wat de oorspronkelijk bewoners (de Aboriginals) is aangedaan.
Op naar de tropen, u hoort nog van ons!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley